LOKAAL EIGENDOM

In het Nationaal Klimaatakkoord is afgesproken dat voor grootschalige opwek van hernieuwbare elektriciteit op land gestreefd wordt naar 50% eigendom van de lokale omgeving (bewoners en bedrijven). Dus geen buitenlandse investeringsmaatschappij die een hoge winst wil, maar de lokale energievoorziening als lokaal eigendom.

De website hieropgewekt.nl bevat vele interessante en inspirerende voorbeelden van grote burgerinitiatieven in Nederland op het gebied van lokale, duurzame energieopwekking. Deze ervaringen laten zien dat mensen graag en daadwerkelijk willen meedenken, meebeslissen en meebetalen bij investeringen in lokale, duurzame energieopwekking.

In het Nationaal Klimaatakkoord en de Regionale Energie Strategieën is er ook veel aandacht voor het 50% lokaal eigenaarschap, omdat dit de burgers bewust én betrokken maakt bij de energietransitie.

Zie onder andere beide publicaties van EnergieSamen over het streven naar minimaal 50% lokaal eigendom van nieuwe duurzame energiebronnen:

De passage over 50% lokaal eigendom in het Klimaatakkoord

Om de projecten voor de bouw en exploitatie van hernieuwbaar op land in de energietransitie te laten slagen, gaan in gebieden met mogelijkheden en ambities voor hernieuwbare opwekking, partijen gelijkwaardig samenwerken in de ontwikkeling, bouw en exploitatie. Dit vertaalt zich in evenwichtige eigendomsverdeling in een gebied waarbij gestreefd wordt naar 50% eigendom van de productie van de lokale omgeving (bewoners en bedrijven). Investeren in een zon –en/of windproject is ondernemerschap. Dat vergt ook mee-investeren en risico lopen. Het streven voor de eigendomsverhouding is een algemeen streven voor 2030. Er is lokaal ruimte om hier vanwege lokale project-gerelateerde redenen van af te wijken. Hierbij wordt ook in acht genomen de bijzondere positie van de waterschappen, die zowel lokale ontwikkelaar zijn als decentrale overheid met een verduurzamingsopgave van hun eigen bedrijfsprocessen.

Menu Project

 

Wat is 50% eigendom eigenlijk? En hoe bereik je dat?

In het Nationaal Klimaatakkoord wordt veel gesproken over het "streven naar 50% lokaal eigendom" van nieuwe energieprojecten op land. Wat betekent dat eigenlijk? Een nieuwe windturbine die voor een paar duizend huishoudens schone windenergie opwekt, van wie is die windmolen en de opgewekte stroom? Van een buitenlandse investeerder, van een projectontwikkelaar, van de bank, van de gemeente, of juist van degenen die geld hebben ingelegd om de windmolen mogelijk te maken, of van degenen die de stroom afnemen? En betekent eigendom ook zeggenschap, of financiële voordelen? En als je meer geld inlegt, heb je dan meer te zeggen?

==> De bedoeling is dat er nieuwe duurzame energiebronnen komen en dat de opbrengsten daarvan -zowel de stroom als de financiële voordelen- ten goede komen aan de lokale gemeenschap. Dus ook degenen die mogelijk nadeel ondervinden van de windmolens. Dat blijkt in Nederland vrijwel altijd mogelijk. Dat is ook het streven van Gouda voor de Wind. Over hoe je het lokaal eigendom kan organiseren zijn er veel mooie voorbeelden in Nederland. Een coöperatievorm is het meest geschikt. Dat biedt voldoende juridische en fiscale zekerheid voor alle betrokkenen. Het maakt ook een maatwerk verdeling mogelijk tussen zeggenschap, risico en financiële stromen.

 

Gemeente belangrijk

En hoe bereik je dat de lokale gemeenschap meer te zeggen heeft over de eigen energievoorziening? En wat is de rol van de gemeente hierin?

==> De gemeenten kunnen een belangrijk rol spelen bij het realiseren van zon- en windenergie projecten. En ook bij het bereiken van het 50% lokaal eigendom van nieuwe energievoorzieningen.

Wat zijn de mogelijkheden? Bij succesvolle burger energieprojecten in Nederland komen onderstaande punten vaak terug.

  1. De gemeente kan vóóraf de uitgangspunten en voorwaarden vastleggen in een omgevingsvisie, een bestemmingsplan, een beleidsmemo en/of via vergunningen.
  2. De gemeente kan daarin bijvoorbeeld ook de regels en voorwaarden noemen voor een helder en transparant besluitvormingsproces.
  3. Maar ook kan zij de voorwaarden van de participatie zelf bepalen. Dus wanneer en hoe burgers worden betrokken bij de energietransitie. En hoeveel inspraak burgers en bedrijven hebben.
  4. Wat vaak voorkomt is dat alle partijen, waaronder dus de gemeente, afspraken maken over hoe de impact van nieuwe energievoorzieningen op de directe omgeving is te bepalen en hoe eventuele hinder of hinder is te compenseren.
  5. De gemeente(raad) kan bijvoorbeeld er op letten dat de zeggenschap en het lokaal eigendom van burgers en bedrijven voldoende is gewaarborgd bij nieuwe energieplannen.
  6. Of er voor zorgen dat er niet allerlei projecten tegelijk worden ingediend, maar dat er één breed gedragen en goed georganiseerd project komt.
  7. De ervaring in Nederland bij vergelijkbare projecten leert dat het belangrijk is dat er een beleid is dat zorgt dat alle betrokkenen vanaf het begin bij het proces zijn betrokken.
  8. Is er behoefte aan een Lokaal Energiefonds? Zo ja, hoe moet dat worden vormgegeven? Hoeveel van de opbrengt komt er terug voor de lokale gemeenschap en/of voor de lokale energievoorziening?
  9. Laat de lokale (burger) energiecoöperaties meedoen: de ervaring leert dat projecten dan beter verlopen.
  10. Als uitgangspunten stellen dat iedereen kan meedoen met nieuwe duurzame energieprojecten. Dus dat er ook participaties van € 50 beschikbaar komen om mee te doen.

 

Wat staat er precies in het Klimaatakkoord?

Het streven naar Lokaal Eigendom van nieuwe energievoorzieningen is bewust opgenomen in het Klimaatakkoord. 1) Het maakt burgers en bedrijven bewust en betrokken bij de energietransitie. En 2) het maakt het mogelijk de opbrengsten van nieuwe duurzame energiebronnen ten goede te laten komen aan de lokale (energie)gemeenschap. En niet aan een buitenlandse investeerder.

  • In het Klimaatakkoord staat dat er een streven is naar 50% lokaal eigendom. Het is dus geen recht of een verplichting. En evenmin een 'minimum'!
  • Het is ook goed om te weten dat dit 50% criterium geldt voor grootschalige zon- en windprojecten op land. Voor andere energiebronnen geldt dat niet. En voor de grote windparken op zee ook niet: die zijn zo grootschalig dat burgerparticipatie lastiger is te organiseren.
  • Belangrijk is ook dat het Klimaatakkoord (en de RES-sen) spreken van én 'financiële participatie' en van 'zeggenschap'. Die twee horen bij elkaar. Doordat je risico's neemt ben je mede-eigenaar en mag je meebeslissen.
  • Maatwerk staat voorop. Wat de 'lokale gemeenschap' of de 'lokale energievoorziening' is wordt bij elk project apart bepaald door de belanghebbenden.

Belangrijk is dat de financiële participatie goed is geregeld. En dat de risico's, opbrengsten en waarde van het project over de tijd veranderingen laten zien. Halverwege instappen betekent minder rendement en minder zeggenschap., Over de financiële participatie zijn er veel financieringsbronnen. Zie deze website, zie ook onderstaande dia. Financiering van grote windprojecten blijkt in de praktijk vrijwel altijd relatief eenvoudig te realiseren.

 

Hieronder twee interessante links:

Lokaal eigendom in beleid - Energie Samen maart 2020

Filmpjes over burgerinitiatieven met lokaal eigendom

 

Scroll naar top