FINANCIERING

Er zijn al veel geslaagde windprojecten gerealiseerd in Nederland. Vaak zijn daarbij lokale energiecoöperaties of burgercollectieven betrokken. Op de websites van HierOpgewekt en EnergieSamen staan veel ervaringslessen. Een belangrijke conclusie is bijvoorbeeld dat vanaf het begin het participatieproces met alle betrokkenen goed vorm moet worden gegeven en dat de onderliggende business case goed onderbouwd is.

Als indicatie is op basis van deze ‘best practices’ in deze bijlage een rekenvoorbeeld opgenomen van welke financiële stromen bij realisatie van een Goudse windmolen van belang zijn.
Daarbij is ook gebruik gemaakt van de rekenvoorbeelden van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Deze opzet is niet bedoeld als vaststaand uitgangspunt voor het project ‘Gouda voor de Wind’, maar om inzichtelijk te maken hoe één of meer Goudse windmolens zijn te financieren en hoe een lokaal windenergieproject uitwerkt op de gemeentelijke financieringsstromen.

Deze informatie op deze pagina is grotendeels gebaseerd op informatie van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

Voor het rekenvoorbeeld gaan we uit van één middelgrote windturbine. Dit betekent een investering globaal € 4 miljoen, daarbij inbegrepen de kosten voor de benodigde, bijbehorende infrastructuur.
Het exacte investeringsbedrag is onder meer afhankelijk van grootte en type windmolen en locatiegebonden eigenschappen. Meer windmolens op één locatie betekent bijvoorbeeld weer belangrijke schaalvoordelen.

windmolen-7

Eigen vermogen
via uitgifte
windparticipaties

Een belangrijke financieringsbron is de uitgifte van windparticipaties: burgers, bedrijven en instellingen uit de lokale gemeenschap kunnen deze aankopen en hiermee de investering in een eigen Goudse windmolen mogelijk maken. Het streven is 20% tot 25% van het benodigde investeringsbedrag hiermee te financieren (€ 800.000 – € 1.000.000). Participanten ontvangen én goedkopere, duurzame stroom van ‘hun eigen windmolen’ én profiteren van het rendement van de windmolen én maken daarnaast onderdeel uit van de lokale energie community.

Ervaringen in Nederland laten zien dat lokale energiecoöperaties en burgercollectieven in de praktijk met de financiering van grootschalige wind- en zonnenergie projecten weinig problemen kennen. In vrijwel alle gevallen was de belangstelling voor windparticipaties zeer groot.

Voorwaarde is een goed uitgewerkt financierings- en financieel uitvoeringsplan, zoals gezegd een goed participatietraject, gecombineerd met een stadsbrede campagne, een optimale backoffice en een heldere en tijdige informatievoorziening naar alle betrokkenen.

Belangrijke redenen voor de snelle verkoop:

  1. Een veel lagere energierekening,
  2. Een aantrekkelijk rendement op het ingelegde bedrag,
  3. Deelnemer zijn van de lokale energie community en zo kunnen meepraten en meebeslissen over een duurzame samenleving,
  4. Opbrengst gaat niet naar een buitenlandse eigenaar maar naar lokale duurzaamheidsprojecten.

Bij de uitgifte van windparticipaties is te denken aan de volgende opzet, uitgaande van 20% eigen vermogen, aan te kopen in coupures van verschillende grootte, zodat iedereen kan meedoen.

2000 participatiesx € 50 =€ 100.000
500 participatiesx € 100 =€ 50.000
200 participatiesx € 500 =€ 100.000
100 participatiesx € 1.000 =€ 100.000
50 participatiesx € 2.500 =€ 125.000
40 participatiesx € 5.000 =€ 200.000
Vrije inlegminimaal € 10.000€ 125.000
Totaal minimaal 1890 participaties€ 800.000

Denkbaar is de windparticipaties uit te geven in de vorm van obligaties. De uitgifte van waardepapieren is in Nederland aan regels gebonden, onder andere van de Autoriteit Financiële Markten. Uiteraard zal aan deze regels worden voldaan, zoals het publiceren van een prospectus.

dwarsdoorsnede_gondol

Bijdrage van het rijk

Een belangrijk deel van het financieringsbedrag is beschikbaar via rijkssubsidies, waarvan de SDE+ van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) de belangrijkste is.

Het RVO: “Windenergie op land is op dit moment een van de goedkoopste en meest efficiënte bronnen van duurzame energie en daarmee onmisbaar in de energietransitie. De Nederlandse overheid voert een actief beleid om de ontwikkeling van windenergie te bevorderen. … Het ontwikkelen van een windpark brengt veel kosten met zich mee. Het ontwikkeltraject kost tijd en vraagt om vele onderzoeken, ruimtelijke procedures, overleg met omwonenden en andere belanghebbenden. Dan zijn er nog de bouwkosten van het windpark, de aanschaf van de windturbines, de netinpassing en de kosten van beheer en onderhoud als het windpark eenmaal draait.” Er zijn ook aanloopkosten en mogelijk planschade.

Het RVO: “De subsidie Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE+) is een subsidie waarmee de overheid duurzame energie wil stimuleren.” Op deze regeling wordt in deze bijlage nu niet ingegaan. Het project Zon op GOUDasfalt is overigens ook deels gefinancierd met SDE+ geld.

Het RVO verder: “Door het financieren van de zogenaamde ‘onrendabele top’ wordt het voor initiatiefnemers interessant om te investeren in de ontwikkeling van windmolens. De regeling richt zich op bedrijven en (non-profit)instellingen. Een windproject kan de subsidie pas aanvragen als de vereiste vergunningen voor het windpark zijn verleend.
Let wel: alleen de geproduceerde elektriciteit wordt gesubsidieerd. De investeringen waarmee de ontwikkeling van een windpark gepaard gaan, komen voor rekening van de initiatiefnemer.”

Het financiële aandeel van de uiteindelijke SDE+ subsidie laat zich op voorhand niet direct berekenen. Dit is namelijk afhankelijk van het uiteindelijk te realiseren windvermogen (aantal, grootte type windturbine) en op te wekken kWh. Deze subsidie wordt jaarlijks uitgekeerd. De contante waarde van deze rijksbijdrage vormt evenwel een belangrijk financiële bijdrage.

Externe financiering:
een rendabele investering

Daarnaast zijn er externe financiers van banken, ontwikkelingsmaatschappijen dan wel elektriciteitspartijen. Zij financieren met vreemd vermogen dat ook als zodanig behandeld moet worden. Dat betekent afspraken over een marktconforme rente als vergoeding en een economisch verantwoord aflossingsschema. De ervaring leert dat indien er voldoende eigen middelen zijn, er weinig problemen zijn om externe financiers te vinden.

Er komen afspraken of en zo ja op welke wijze externe financiers mee participeren in een energieproject. Naast financier is ook mogelijk dat zij gedeeltelijk economisch en/of juridisch eigenaar zijn van het windpark of de windturbine. Dit is evenwel niet noodzakelijk en afhankelijk van de specifieke financieringseigenschappen van het project. Dit onderdeel zal door een deskundige partij worden doorgerekend en uitonderhandeld.

In dit verband is relevant dat windenergie projecten een financieel attractieve investering blijken te zijn.

Vergelijkbare projecten in Nederland laten zien dat een rendement van minimaal 4% op jaarbasis haalbaar is. Alleen al vanuit economisch en financieel oogpunt zijn dit goede investeringen, daarbij rekening houdend met de te verwachte opbrengsten en de bijbehorende risico’s die te overzien zijn. Bepalend is verder dat deze investeringen óók over een lange periode van 15 tot 20 jaar een positieve rendement/risico balans laten zien.

Financiers hechten veel waarde aan een volwaardig financieringsplan. De financiële onderbouwing moet vooral laten zien dat de betalingscapaciteit en kasstroom op langere termijn zijn gewaarborgd. Verder dat mogelijke risico’s voldoende in kaart zijn gebracht, zo ook welke tegenmaatregelen hiervoor mogelijk zijn. Eveneens zijn bepalend de kwaliteit van de productie installatie en bijbehorende onderhouds- en verzekeringscontracten, zo ook de afspraken en (toegezegde) vergunningen inzake bouw, ruimtelijke inpassing, netaansluiting en zekerheid over de afname van de opgewekte stroom.
Hierover is veel ervaring en expertise beschikbaar.

Exploitatie windenergie project:
kosten en opbrengsten

Het ontwikkelen van een windpark brengt veel kosten met zich mee. Het ontwikkeltraject kost tijd en vraagt om vele onderzoeken, ruimtelijke procedures, overleg met omwonenden en andere belanghebbenden. Dan zijn er nog de bouwkosten van het windpark, de aanschaf van de windturbines, de netinpassing en de kosten van beheer en onderhoud als de windturbine of het windpark eenmaal draait.

Tegelijkertijd levert een windpark ook opbrengsten op. Direct in de vorm van een veel lagere energierekening, zowel collectief als individueel. Indirect in de zin van lokale werkgelegenheid en sociale cohesie. Deze laten zich lastig berekenen, maar ze zijn er wel.

Het maatschappelijk dividend is eveneens een belangrijke positief resultaat. De participanten en eigenaren kunnen besluiten om een deel van de gerealiseerde meeropbrengst -dus na aftrek van financieringskosten en exploitatiekosten- te bestemmen in een Lokaal Energie Investeringsfonds. Hieruit zijn weer nieuwe, lokale of wijkgebonden duurzame investeringen te financieren.

De ervaring leert dat over een langere termijn de exploitatie van een windenergie project een positief resultaat oplevert.

Wat betreft de exploitatie zijn er veel voorbeelden beschikbaar van ‘best practices’ in Nederland.

Het RVO biedt een gedetailleerd overzicht, maar kort samengevat ziet een exploitatie overzicht van een windmolen of windpark er als volgt uit:

Kosten:

  • Exploitatie, met name onderhoud en reparaties,
  • Financieringskosten als rente en aflossing,
  • Productiekosten, netaansluiting, grondkosten,
  • Overige operationele kosten, zoals accountant en communicatie.

Baten:

  • Opbrengst verkoop stroom aan participanten,
  • Subsidie op opgewekte stroom.

Project

Scroll naar top